begrippen: Nederland is veranderd

Gezagsverhouding: werknemers hadden ontzag voor hun baas en kinderen waren zeer gehoorzaam aan het gezag van hun ouders en onderwijzers.

Sociale economische klassen: het was moeilijk om te klimmen op de maatschappelijke ladder.

Verzuiling: mensen organiseerde zich rondom hun geloof of overtuiging.

Gezin: stond centraal als samenlevingsvorm man werkte en verdiende geld vrouw deed het huishouden.

Handelingsonbekwaam: vrouwen moesten toestemming hebben voor hun man om dingen te kopen.

Weinig kansen: kinderen hadden weinig kans om door te leren.

Wederopbouw: alles wordt herbouwt door de schade die de tweede wereldoorlog had aangericht.

Welvaart: mensen hadden meer geld.

Consumptiemaatschappij: invoering betaalde vakantiedagen groeide de vrijetijdsindustrie.

Sociale mobiliteit: mensen konden door de economische groei makkelijker klimmen naar hogere standen van maatschappelijke ladder.

Grotere mondigheid: mensen wilde meer te zeggen hebben in de maatschappij. De individu nam toe. Het gezin kwam minder centraal te staan.

Individualisering: zo noemen we het verschil dat het gezin minder centraal kwam te staan we zien bijvoorbeeld ook alleenstaanden.

Geld: door welvaartsgroei kregen jongeren geld om dingen te kopen en leuke dingen te doen.

Jongrencultuur: punkers en hippies zijn voorbeelden van groepen die zich duidelijk verzetten tegen de gevestigde orde van de ouderen.

Vrije tijd: jongeren kregen meer vrijetijd van hun ouders er werd minder van ze verwacht.

Geborgenheid: jongeren gingen opzoek naar andere plekken dan thuis waar ze zich thuis voelen.

Ontkerkelijking: de aantal katholieken en andere gelovigen namen af.

Ontzuiling: de televisie speelde een belangrijke rol mensen gingen kijken naar zenders die niet bij hun groep hoorde.

Secularisatie: mensen kwamen los van de kerk zelfs sportverenigingen en kranten.

Niet christelijke religies: de islam en hindoeïsme nam toe.

Spiritualiteit: er kwam steeds meer meditatie en yoga.

Economische onafhankelijkheid: mannen gingen ook meer tijd besteden aan het huishouden.

Diversificatie van het media-aanbod: tijdschriften en websites zijn erg gegroeid.